Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [7]bergen vervloten van het aangezicht des HEEREN; [8]zelfs Sinai van het aangezicht des HEEREN, des Gods van Israel. 7. Het was, of scheen niet anders dan of zulks geschiedde. Vergelijk Ps.68:15,17, en Ps.97:5. Men kan dit ook duiden op de heidense volken, Amorieten en Kanaanieten, aan de bergen wonende, die vanwege Israels aankomst en de grote daden Gods die zij gehoord hadden, sidderden en beefden. Vergelijk Deut.2:25; Joz.5:1. 8. Alles, wat zij achter zich lieten, als Sinai, en waar zij naar toe trokken ontstelde zich. Of, [gelijk] als Sinai gedaan had ten tijde toen God zijn wet gaf. Vergelijk Ps.68:9.